opdracht 26

Dag iedereen! π»π»π»
Vandaag oefenen we de woordenschat over het lichaam! π
- Oefening 1: herhaling van de woordenschat over het lichaam. Ken je alle woorden nog?
- Oefening 2: ZOEK EN VIND! πππ
- Oefening 3: schrijf zelf 5 zinnen! ποΈ
Oefening 1

Benoem de lichaamsdelen. Schrijf je antwoorden op een papier. ππ
Kies uit: het hoofd / het
gezicht / het voorhoofd / de
ogen / de wenkbrauw / de
wimpers / het oor / de wang / de
neus / de mond / de lip / de
tand / de hals / de nek /
de schouder / de borst / de rug / de
tepel / de buik / de
arm / de elleboog / de
oksel / de pols / de
hand / de nagel / de duim / de wijsvinger
/ de middelvinger / de
ringvinger / de pink / de
heup / de bil / het
been / de knie / de
kuit / de scheen / de
enkel / de voet / de
hiel / de teen / de navel
Trek een foto π· wanneer je klaar bent en post dit in de whatsapp groep van jouw klas.π²

Oefening 2
Ken je deze woorden al? Kijk goed naar de afbeelding.


Betekenis van woorden
- Zich bevinden: ergens zijn
- Er: dit woord kan naar een plaats verwijzen waarvan men weet over welke plaats het gaat. β‘οΈVoorbeeld uit de oefening: Wie staat er naast een ellips? 'Er' verwijst hier naar de tekening.
-Dragen: Je draagt kleren of je hebt kleren
aan. ππππ
Kijk nu naar deze afbeelding. Los de vragen onderaan op! Schrijf je antwoorden op een papier. ππ Trek een foto π· wanneer je klaar bent en post dit in de whatsapp groep van jouw klas.π²



Oefening 3
Bedenk nu zelf een vijf creatieve vragen die passen bij de tekeningen! Wie ... ?
Schrijf je antwoorden op een papier. ππ Trek een foto π· wanneer je klaar bent en post dit in de whatsapp groep van jouw klas.π²
1. Wie .......... ? Antwoord: .......
2. Wie .......... ? Antwoord: .......
3. Wie .......... ? Antwoord: .......
4. Wie .......... ? Antwoord: .......
5. Wie .......... ? Antwoord: .......
Veel succes!!!