opdracht 30
11-05-2020

Vandaag maken we verschillende oefeningen en schrijven we zelf een e-mail ๐ง โคต๏ธ
- oefening 1: lees de e-mail en los de vraagjes op ๐ง
- oefening 2: maak de oefeningen โ๐พ
- oefening 3: schrijf zelf een e-mail ๐ง
๐ง โ๐พ Oefening 1: lees de e-mail en los de vraagjes op.

Schrijf de antwoorden op een blad. ๐ Neem een foto en stuur het naar jouw leerkracht. ๐ท๐ฒ
- Wie schrijft de e-mail?
- Voor wie is de e-mail?
- Waar gaat de e-mail over?
โ๐พ Oefening 2: maak de oefeningen
1. Wat deed je eerst? Zet de zinnen in de juiste volgorde. Dan krijg je een verhaal.

Dit is de juiste volgorde:
- ............................................................................................
- ............................................................................................
- ............................................................................................
- ............................................................................................
- ............................................................................................
- ............................................................................................
- ............................................................................................
- ............................................................................................
2. Vroeger of nu? Zijn de volgende zinnen nu of vroeger? Duid aan.
- Het weekend was zo leuk. vroeger / nu
- Hij komt naast mij staan. vroeger / nu
- We durfden niets te zeggen. vroeger / nu
- Ik werd rood. vroeger / nu
- We durven niets te zeggen. vroeger / nu
- Ik word rood. vroeger / nu
- We dansten samen. vroeger / nu
- Het weekend is zo leuk. vroeger / nu
- Hij kwam naast mij staan. vroeger / nu
- We dansen samen. vroeger / nu
3. Zet de woorden in de juiste volgorde zodat je een goede zin krijgt.
- naar de voetbalclub - ik - zondag - ging - .
- naar de markt - Zaterdag - ging - ik - .
- In het weekend - . - een film - zag - ik
- bakte - . - een appeltaart - ik - In het weekend
- ging - Vrijdagavond - ik - naar een feest - .
- ik - een liedje - maakte - Gisteren - .
๐ง Oefening 3: schrijf nu zelf een e-mail
Schrijf een e-mail naar je klastitularis. Vertel over je weekend.
- Wat heb je zaterdag gedaan?
- Wat heb je zondag gedaan?
- Waar ben je geweest?
- Met wie was je samen?
- Misschien heb je wel iets leuks gedaan voor moederdag.