Opdracht 36

Dag team OKAN!
Twee weken geleden konden jullie lezen en rekenen bij
de week van mevrouw Annelies. Vandaag is het aan mevrouw Emma!
Volg het stappenplan bij elke oefening.
1. Lees het
rekenverhaal. π
2. Lees de vraag in
het verhaal: wat moet je doen?
3. Schrijf de
bewerking op een kladblad ( +, -, x of : ). Reken uit! Maak een tekening als
dit nodig is!
4. Neem een blad
papier en schrijf een antwoord op de vraag. π
TIP: Gebruik de
woorden van de vraag.
Neem een foto en stuur het naar jouw leerkracht. π·
Vergeten hoe die +/-/x/: worden genoemd in het Nederlands? Kijk hieronder!


MAANDAG
In de quarantaine leren veel mensen om brood te bakken. Zo moeten ze minder vaak naar de winkel! Op maandag bakt mevrouw Emma brood. Ze gaat eerst naar de winkel en koopt 1 kilo bloem. Ze heeft 500 gram tarwebloem nodig voor het brood. ππ₯π¨βπ³
1. Hoeveel gram blijft er nog over in het pak bloem na het
bakken van één brood?
2. Voor 1 kilogram bloem betaal je 40 eurocent. Hoeveel kost vijf kilo?

3. Mevrouw Emma koopt 5 kilo bloem en betaalt met een briefje van 5 euro. Hoeveel geld krijgt ze terug?

DINSDAG
Op dinsdag gaat mevrouw Laura naar de Colruyt. Het is 8 minuten fietsen. Wanneer ze aankomt, ziet ze dat er mensen staan te wachten. Ze wacht niet graag en keert terug naar huis. Een halfuur later probeert ze opnieuw.πͺπ π΄ββοΈ
1. Hoeveel minuten heeft ze gefietst?
2. De Colruyt is op 2 kilometer van het huis van mevrouw Laura. Hoeveel kilometer legt ze in totaal af?
3. Hoeveel minuten duurt het om één kilometer te fietsen?

WOENSDAG
Ook mevrouw Annelies leert iets nieuws tijdens de quarantaine. Op woensdag maakt mevrouw Annelies zelf frisdrank. Per liter gebruikt ze 50 gram suiker. πΆπΉπΈ
1. Hoeveel suiker heeft ze nodig voor drie liter?
2. In een fles zit 1,5 liter. Hoeveel milliliter is dit?
Tip: 1 liter = 1000 milliliter.
3. Mevrouw Annelies wil graag een frambozensmaak in haar
frisdrank. Ze leest dat ze per liter 20 gram frambozen moet toevoegen. Hoeveel
gram frambozen heeft ze nodig voor 1,5 liter?
Tip: deze tabel kan je helpen!


DONDERDAG
We eten paella vandaag. We willen niet te veel tijd besteden aan koken, en koken het recept voor twee dagen. Voor 4 personen hebben we 60 gram rijst per persoon nodig.
1. Hoeveel gram rijst hebben we in totaal nodig voor 4
personen?
2. We maken het recept voor twee dagen, dus voor 8 personen!
Hoeveel rijst hebben we dan nodig?
3. Er moet per 60 gram 120 milliliter water bij. Hoeveel
water is er nodig voor 8 personen?
Tip: deze tabel kan je helpen!


VRIJDAG
Op vrijdag heeft meneer Jonah examens. Op één examen haalt hij 18/20 en op het ander examen haalt hij 16/20. π¨βπ
1. Hoeveel haalt hij gemiddeld op beide examens?
Tip: het gemiddelde bereken je door de
som (+) van getallen te delen (:) door het aantal getallen. Bv. An eet 6
snoepjes. Sarah eet 4 snoepjes. Hoeveel snoepjes eten ze gemiddeld? 6+4= 10 (de
som). Nu delen we 10 door het aantal getallen (2). 10:2 = 5. An en Sarah eten
gemiddeld 5 snoepjes.
2. Hoeveel procent is 18/20?
Tip: pro cent = per honderd. Als je 7/10 haalt,
haal je 70 procent. Waarom? 10 x 10 = 100. Dus ook 7 x 10 = 70.

ZATERDAG
Kiko de kat is zes jaar oud. Hij is de vechtersbaas van de buurt. Kiko eet graag snoepjes. Hij krijgt 4 snoepjes per dag.πΈπ¬
1. Hoeveel snoepjes krijgt hij per week?
2. In één bakje zitten er 14 snoepjes. Hoeveel bakjes eet
hij per week leeg?
3. De snoepjes in één bakje wegen samen 42 gram. Hoeveel
gram weegt elk snoepje?
Tip: maak zelf een tabel zoals op maandag, woensdag en donderdag!

ZONDAG
Op zondag is het tijd om raadsels op te lossen.
Dit raadsel stond in de krant. π°
Kijk goed en los het op!