Opdracht 37

20-05-2020

Mooie zinnen vormen

Vandaag leren we mooie lange zinnen maken!πŸ“βœ… -->πŸ‘©β€πŸ«=😍
We leren over ...

-het onderwerp --> oefening 1
-de persoonsvorm -->  oefening 2
- de volgorde van de woorden in een gewone zin --> oefening 3
- de volgorde van de woorden in een zin met inversie. --> oefening 4

Oefening 5 is een herhalingsoefening!


Jullie krijgen een beetje theorie bij elke oefening.
Lees eerst de theorie en maak dan de oefening!

1. het onderwerp

Wie doet iets? --> Dat is het onderwerp van de zin.

Dat kan een persoon of een dier of een ding zijn.


bv.
De kat springt in de boom. 🐈🌳
Wie? --> de kat = het onderwerp


's Morgens drinkt mevrouw Laura thee. πŸ‘©β€πŸ«β˜•
Wie? --> mevrouw Laura = het onderwerp


De school is toe. ❌🏫

Wie? --> De school = het onderwerp

oefening 1

Wie doet iets?
✍  Schrijf de zin over.
Onderstreep het onderwerp.

  1. 's Morgens luister ik naar de radio.
  2. Mijn ouders komen naar het oudercontact.
  3. David wil later elektriciΓ«n worden.
  4. Fatima en Asal videochatten met elkaar tot 's avonds laat.
  5. De mama van Yvan leert met de auto rijden.
  6. In het weekend gaan jullie naar de fitness.
  7. Woensdag traint Ali voor de voetbalmatch.
  8. Welk atelier heb jij gekozen?
  9. Tijdens de ramadan eten en drinken moslims niks overdag.
  10. 's Avonds laat eten ze samen met familie en vrienden.
  11. Rose en Michelle helpen hun moeder.
  12. De hond van Mahmood is ziek.
  13. Heb jij goed geslapen?
  14. Weten jullie het antwoord op deze vragen?
  15. Wij onderstrepen het onderwerp in alle zinnen.

2. De persoonsvorm

De persoonsvorm = het vervoegde werkwoord.
De persoonsvorm verandert mee met het onderwerp.
Aan de persoonsvorm kan je zien:
- of het onderwerp enkelvoud is of meervoud
- in welke tijd (vroeger, nu, later) het gebeurt

--> als het onderwerp verandert, verandert de persoonsvorm mee!


Ik kijk naar de vogels in de tuin.
⬇
Wij kijken naar de vogels in de tuin.

De leerlingen hebben de school gemist.
⬇ 
De leerling heeft de school gemist.


Oefening 2: De persoonsvorm

A. ✍Schrijf de zinnen in het meervoud. πŸ§‘--> πŸ‘©πŸ‘¨πŸ§‘

  1. Ik heb dorst.
    --> Wij ...
  2. Jij wilt niet naar school gaan.
    --> Jullie ...
  3. jouw broer heeft veel huiswerk.
    --> jouw broers ...
  4. Mijn zus luistert naar muziek.
    --> mijn zussen ...
  5. Zijn vriend is naar de voetbaltraining geweest.
    --> ...
  6. De leerkracht neemt de trein naar huis.
    --> ...
  7. ik heb onze handen al veel gewassen.
    --> ...
  8. Hoeveel keer moet ik dat nu nog zeggen?
    --> ...
  9. Je moet genoeg afstand houden.
    --> ...
  10. Hij wacht in de rij om de supermarkt binnen te gaan.
    --> ...

B. ✍Schrijf de zinnen in het enkelvoud.  πŸ‘©πŸ‘¨πŸ§‘-->πŸ§‘

  1. Wij betalen met bankkaart.
    --> Ik ...
  2. Zij hebben geen goed internet thuis.
    --> Zij ...
  3. De moslims vasten tijdens ramadan.
    --> Een moslim ...
  4. Hoe gaan jullie naar school?
    --> ...
  5. Wij zijn niet besmet met het coronavirus.
    --> ...
  6. 's Morgens maken wij de opdracht op de blog.
    --> ...
  7. In mei leggen alle vogels een ei.
    --> ...
  8. Er groeien bloemen in het gras.
    --> ...
  9. Het raam moet altijd open zijn.
    --> ...
  10. Jullie dragen een mondmasker in de klas.
    --> ...

3. Een gewone zin

In een gewone zin staat het onderwerp op de eerste plaats.
De persoonsvorm staat op de tweede plaats.

Zonder een onderwerp EN een persoonsvorm heb je geen goede zin.


Daarna is er extra informatie (maar niet altijd)

Korte goede zinnen met onderwerp en persoonsvorm (+ ... extra informatie)
Papa kookt  πŸ‘¨πŸ³ ( ... een lekker ontbijt)
Mama tennist πŸ‘©β€πŸ¦°πŸŽΎ (... woensdag met haar vriendin)
Oma leest πŸ‘΅πŸ“– (...elke morgen de krant)
De baby's  wenen πŸ‘Ά
πŸ‘ΆπŸ‘ΆπŸ˜­ (...omdat ze honger hebben)
De planten groeien πŸŒ±πŸŒ±β¬† (...in de lente)

Kijk naar het kader ‡

oefening 3: de gewone zin


✍ Maak korte en goede zinnen. Gebruik de tabel πŸ‘†

-gebruik deze werkwoorden tussen haakjes ()

  1. (slapen)____De leerlingen slapen_____
  2. (wandelen)___Hij wandelt met de hond.
  3. (sporten) __Ik ________________________
  4. (tekenen) _ Jij________________________
  5. (studeren) _Erika________________________
  6. (zwemmen) _David_______________________
  7. (fietsen) ___Marwan en Ezatullah_________
  8. (lezen)___Opa _________________________
  9. (zitten)___Ali en zijn broer _________________
  10. (werken) __Jullie_________________________

oefening 4: inversie

Soms staat het onderwerp NIET op de eerste plaats in de zin!
Iets anders staat dan vooraan in de zin.
LET OP! Het werkwoord komt dan voor het onderwerp!

Dat noemen we inversie.
Kijk maar naar de tabelπŸ‘‡

's Morgens doet mevrouw Laura yoga-oefeningen in haar slaapkamer.
's Avonds maakt mevrouw Annelies een mooie wandeling in Gent.
Elke dag draag ik mijn mondmasker op de bus  en in de klas.

Oefening 4: inversie

A) Maak van deze gewone zin --> een zin met inversie. 

  1. Ik drink 's morgens koffie om wakker te worden.
    --> 's Morgens drink ik koffie om wakker te worden.
  2. Zijn werkdag begint om 9:00u.
    --> Om 9:00u ...
  3. Opa en oma zorgen tijdens de week voor de baby.
    --> ...
  4. Yusuf speelt elke zondag een voetbalmatch in een andere stad.
    --> ...
  5. De leerlingen videochatten vaak met hun leerkracht.
    --> ...
  6. De leerkracht verbetert elke dag  de oefeningen.
    --> ... 
  7. Wij kopen soms een pakje op het internet.
    --> ...
  8. Jouw kleren liggen altijd op de grond!
    --> ...
  9. De hond blaft elke morgen naar de postbode.
    --> ... 
  10. Zij doet een keer per week boodschappen in de supermarkt.
    --> ...

B) Maak van deze zin met inversie -->  een gewone zin.

  1. Elke dag videochat ik met mijn ouders.
    --> Ik videochat elke dag met mijn ouders.
  2. Soms ga ik naar het park met de hond.
    --> ...
  3. 's Morgens eten wij boterhammen met choco.
    --> ...
  4. Tijdens de maand Ramadan eten en drinken moslims niet overdag.
    --> ...
  5. Om 9u heeft mijn mama een afspraak bij de dokter.
    --> ...
  6. Maandag gaat onze school misschien terug open.
    --> ...
  7. Donderdag en vrijdag is het geen school.
    --> ...
  8. In het weekend moeten mijn ouders niet werken.
    --> ...
  9. Vandaag maken we opdracht 37 op de blog.
    --> ...
  10. 's Avonds lees ik een boek in mijn bed.
    --> ...


Oefening 5: Herhaling

Zet de woorden in de goede volgorde.

Het eerste woord begint met een HOOFDLETTER!
Op het einde van de zin staat een leesteken (.?!)

  1. 's morgens/ Ik /. / een berichtje van de leerkracht/op whatsapp / krijg
    --> Ik ....
  2. vieren / bij hun familie/ . / Op 23 mei / moslims/ het einde van Ramadan
    --> ... Op 23 mei ...
  3. mijn broer/ een afspraak bij de kapper /. / heeft / Dinsdag 
    --> Dinsdag ...
  4. werk / ik / In de zomer /. / in de supermarkt
    --> ...
  5. naar het nieuws op tv / . / Mijn ouders/ om 19u / kijken
    --> ...
  6. . / organiseren/ we / Na de corona-crisis / een groot feest
    --> ...
  7. Volgende week/ . / heb / een afspraak met de leerkracht/ jij/ op school
    --> ...
  8. haar laatste rapport / zij / krijgt /.  / In juni
    --> ...
  9. . / de klastitularis / trajectgesprekken met alle leerlingen van de klas / heeft / Op het einde van het schooljaar
    --> ...
  10. straks / informatie over volgende week / krijgen / . / Jullie
    --> ...
Β© Samen voor OKAN.
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin